Asylum Policy Curaçao

Download Original PDF

Beleid inhoudende het te volgen procedure bij een verzoek om bescherming ex artikel 3 EVRM
Juni 2019

Inhoudsopgave:

Inhoudsopgave:
Lijst van afkortingen
1. Inleiding
Het doel van dit beleid/procedure document
Actoren
2. Het traject
Algemene informatie
Aanmeldtraject bij de grensbewaking
Aanmeldtraject bij de Kustwacht en/of andere Justitiële autoriteiten
3. Aanmeldtraject en indienen verzoek UVTG
Doorverzending verzoek naar TO
4. De Adviesgroep
5. Beslissing Minister van Justitie
Rechtsmiddelen
Rechtsgevolgen
Intrekking van de inwilligende beslissing
6. Inzage van documenten door justitiële autoriteiten
7. Overige opmerkingen

Lijst van afkortingen

Ag Adviesgroep

UVTG Unit Vreemdelingen Toezicht en Grensbewaking

EVRM Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele

Vrijheden
FMS Foreign Management System

GEA Gerecht in eerste aanleg

IND Immigratie en Naturalisatie dienst

KPC Korps Politie Curaçao

MB Ministeriële Beschikking

MinJus Minister van Justitie

NGO Niet-Gouvernementele Organisatie

OM Openbaar Ministerie

Pb Publicatieblad

RKC Rode Kruis Curaçao

SDKK Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou

SOAW Ministerie van Sociale Ontwikkkeling, Arbeid en Welzijn

TO Toelatingsorganisatie Curaçao

UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees

1. Inleiding

Curaçao is geen partij bij het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, Genève (28 juli 1951) (hierna: de Vluchtelingenverdrag). Curaçao is wel partij van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Artikel 3 van het EVRM bepaalt: “Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.”

Nu Curaçao partij is bij het EVRM, geldt voor Curaçao het non-refoulement beginsel dat uit voormeld artikel voortvloeit, hetgeen betekent dat Curaçao geen vreemdelingen mag terug sturen naar een land waar zij worden onderworpen aan een door artikel 3 EVRM verboden behandeling.

Een vreemdeling die een beroep doet om bescherming op grond van artikel 3 EVRM kan in principe, hoewel zijn beoogd verblijf niet aan de huidige lokale vreemdelingenwetten en beleid voldoet, niet uit het land Curaçao worden verwijderd/gezet. Dit is de enige verplichting die Curaçao thans heeft ten opzichte van deze vreemdelingen.

Op grond van artikel 3 EVRM is op 5 juli 2017 door de Raad van Ministers een beleid vastgesteld, inhoudende een procedure waarin de behandeling van een verzoek om bescherming ex artikel 3 EVRM wordt beschreven. Hiervoor, bestond een procedure buiten de overheid om.

Vreemdelingen, die aannemelijk hebben kunnen maken niet terug te kunnen naar hun land van herkomst, benaderden de United Nation High Commissioner for Refugees (UNHCR) om een vluchtelingenstatus aan te vragen. De UNHCR nam de aanvragen van die vreemdelingen in behandeling, zorgde via hun eigen richtlijnen en procedures dat de vreemdelingen die daarvoor in aanmerking kwamen een vluchtelingenstatus kregen.
Het Rode Kruis Curaçao (RKC) heeft deze vreemdelingen na 10 oktober 2010 tot 26 juni 2017 bijgestaan in de administratieve afhandeling van hun aanvragen voor het verkrijgen van een vluchtelingenstatus bij de UNHCR.

De mogelijkheid bestond om, naar een ander land, dat wel aangesloten was aan het Vluchtelingenverdrag te worden overgeplaatst waar zij een nieuw bestaan konden beginnen. Echter, dit liet soms jaren op zich wachten. De overheid had toen geen duidelijke zicht van wie zich op het eiland bevond en hoe lang. De vastgestelde procedure van juli 2017 was daarom noodzakelijk.

Gelet, echter, op de ondervonden uitdagingen met de vastgestelde procedure, de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de regio sinds de vaststelling van deze procedure, alsmede de adviezen die de overheid gekregen heeft van verschillende instanties, waaronder de Immigratie & Naturalisatie dienst (IND), was het wenselijk om dit beleid inhoudende de procedure die gevolgd moet worden bij aanvragen ex artikel 3 EVRM, aan te passen.

Het doel van dit beleid/procedure document

Dit document heeft als doel de vaststelling en bekendmaking van het beleid inhoudende

de procedure dat de vreemdeling, die een aanvraag voor bescherming ex artikel 3 EVRM ten behoeve van de Minister van Justitie van het Land Curaçao heeft ingediend, moet doorlopen.

Actoren

De kernorganisaties in dit beleid zijn:
1. de Unit Vreemdelingen Toezicht en Grensbewaking van het Korps Politie Curaçao, hieronder vallen:
a. Grensbewaking Haven en Luchthaven;
b. Vreemdelingentoezicht;
2. de Toelatingsorganisatie;
3. de Adviesgroep ex artikel 3 EVRM, die bij Ministeriële Beschikking door de Minister van Justitie wordt ingesteld.

2. Het traject

Algemene informatie

Uitgangspunt is dat de vreemdeling die meent niet terug te kunnen naar zijn/haar land van herkomst, dit persoonlijk, direct bij de toegang van de haven en luchthaven, meldt aan de grenstoezichtautoriteiten. Indien de vreemdeling zich op andere wijze dan via de officiële toegangsgrenzen van Curaçao de toegang tot Curaçao heeft verschaft, moet hij/zij zich dan onverwijld, in persoon, wenden tot de kantoor van de Unit Vreemdelingen Toezicht en Grensbewaking (UVTG) van het Korps Politie Curaçao (KPC), gehuisvest in het politiecomplex aan de Winston Churchillweg z/n. Daar dient de vreemdeling (in zijn eigen woorden) aan te geven dat hij bescherming ex artikel 3 EVRM, wenst aan te vragen in het land Curaçao.

Een vreemdeling die als toerist Curaçao is binnengekomen die al dan niet in het bezit is van een geldig verblijfstitel, kan eveneens om bescherming ex artikel 3 EVRM vragen. Ook voor deze vreemdeling geldt dat hij/zij zich daarvoor persoonlijk moet wenden tot de UVTG. De omstandigheid dat een vreemdeling zich niet onverwijld gemeld heeft, doet niet af aan de verplichting van de Minister van Justitie (de MinJus) om op een later ingediend verzoek om bescherming te beslissen. Zulks gelet op het absolute karakter van artikel 3 EVRM. De omstandigheid dat de vreemdeling op een later moment dan direct bij binnenkomst zijn verzoek indient, kan wel betrokken worden bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde vrees.

Een vreemdeling kan uitsluitend indien hij zich daadwerkelijk (fysiek) op het grondgebied van het land Curaçao bevindt, bescherming ingevolge artikel 3 EVRM, aanvragen. Een vreemdeling kan geen verzoek om bescherming ex artikel 3 EVRM voor het Land Curaçao, indienen bij een diplomatieke post in het buitenland.

Een geslaagd beroep op artikel 3 EVRM brengt met zich mee dat zolang zich een reëel en voorzienbaar risico op schending 3 EVRM voordoet zal niet worden overgegaan tot verwijdering/uitzetting van de vreemdeling.

aanvangsonderzoek

aanvraagformulier

eerste gehoorverslag

Aanmeldtraject bij de grensbewaking

Indien de vreemdeling direct na aankomst in Curaçao bij de grenscontrole autoriteiten van de luchthaven of haven aangeeft dat hij/zij bescherming ex artikel 3 EVRM in Curaçao wenst aan te vragen, zullen deze grenscontrole autoriteiten, een

verrichten. Hun verrichtingen en bevindingen worden in een door hen opgemaakt en ondertekend verslag vastgelegd.

Nadat de grenstoezichtautoriteiten de nodige inlichtingen met betrekking tot de vreemdeling hebben vergaard, en dit onverwijld hebben verwerkt in het verslag, dragen ze de vreemdeling en deze documenten over aan de medewerkers van de UVTG.

Aanmeldtraject bij de Kustwacht en/of andere Justitiële autoriteiten

Voor een vreemdeling die zich de toegang tot Curaçao op onrechtmatige wijze heeft verschaft, en die door het personeel van de Kustwacht en/of andere justitiële autoriteiten wordt aangetroffen, geldt het volgende.
In geval deze ongedocumenteerde vreemdeling aangeeft bescherming ex artikel 3 EVRM in Curaçao aan te willen vragen, zal het personeel van de Kustwacht en/of (andere) justitiële autoriteiten hem/haar overdragen/doorverwijzen aan/naar het personeel van de UVTG.

3. Aanmeldtraject en indienen verzoek UVTG

Nadat de grenstoezichtautoriteiten, of andere justitiële autoriteiten, de vreemdeling, met de aan hem/haar behorend verslag, identiteitsbewijs, overige documenten en eventuele bagage, hebben overgedragen aan het personeel van de UVTG, opdat een formele procedure ex artikel 3 EVRM kan worden opgestart.

Degenen die al in het land bevinden en in aanmerking willen komen voor bescherming ex artikel 3 EVRM dienen zich bij de UVTG te melden.

Aanvraagformulier

Bij het aanmelden bij of overgedragen worden aan UVTG wordt het
door het betrokken vreemdeling, zo nodig met hulp van de UVTG ambtenaar, ingevuld en ondertekend. Betrokken vreemdeling ontvangt een bewijs van aanvraag.

Het horen

Medewerkers van de UVTG horen binnen veertien (14) werkdagen na de aanmelding de vreemdeling met als doel om aan de hand van de verkregen informatie, een (eerste) hoor-verslag, op te maken. Het horen betreft geen horen in straf(proces)rechtelijke zin.

Indien nodig kan de vreemdeling, daarna, wederom door medewerkers van de UVTG worden gehoord en nader onderzoek (natrekkingen) verrichten. Van elk aanvullend gehoor evenals nader onderzoek, wordt een verslag opgemaakt en ondertekend.

Inhoud hoor-verslag

In het zal, minimaal, informatie worden opgenomen met betrekking

tot de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling. Verder zal – zoveel mogelijk- de geldigheid en echtheid van de bij de vreemdeling aangetroffen en/of door de vreemdeling zelf overgelegde documenten en bescheiden worden vastgelegd.
Ook zal in dit gehoorverslag informatie worden opgenomen met betrekking tot het verblijf en vertrekplaats van de vreemdeling alvorens deze richting Curaçao vertrok, evenals zijn/haar reisroute. Verder wordt de wijze waarop de vreemdeling het Land Curaçao is binnengekomen en de datum van binnenkomst vermeld. Tevens zal in dit hoor verslag, de door de vreemdeling gegeven reden(en), zoveel mogelijk gestaafd met documenten en/of ondersteunende informatie, worden opgenomen, op grond waarvan deze vreemdeling in Curaçao bescherming wenst aan te vragen.

Van de omstandigheid dat een vreemdeling reeds in een ander land bescherming ex artikel 3 EVRM of asiel heeft aangevraagd, wordt ook in het verslag melding gemaakt. De vreemdeling kan op (een) later(e) tijdstip(pen) aanvullende documenten overleggen. Indien de UVTG, als gevolg van naderhand overgelegde documenten, vragen heeft dan wel nader onderzoek wenst te verrichten, zal/zullen een of meer nadere ge-horen met de vreemdeling kunnen plaatsvinden.

Van elk aanvullend gehoor, zal een hoor-verslag worden opgemaakt, die door de medewerkers van de UVTG alsmede door de gehoorde vreemdeling, – indien deze akkoord is met de inhoud van het verslag -, gedagtekend en ondertekend worden.

De daarmee belaste personeelsleden van de UVTG maken onverwijld een hoor-verslag op van het (eerste) gehoor en van de aanvullende ge-horen, en nemen dit door met de vreemdeling. De vreemdeling die gedurende een gehoor werd bijgestaan door een tolk, wordt ook door een tolk bijgestaan wanneer de vreemdeling in de gelegenheid wordt gesteld om de inhoud van het verslag door te nemen en te reageren op de juistheid en volledigheid daarvan. Indien de vreemdeling, al dan niet bijgestaan door een tolk, zich kan verenigen met de inhoud van dit gehoorverslag, wordt dit verslag door de vreemdeling alsmede door de ambtenaren die daadwerkelijk met het gehoor belast waren, ondertekend.

Het bewijs van het horen

De medewerker van de UVTG verstrekt aan de vreemdeling een bewijs van het gedane gehoor, evenals een kopie van het gehoorverslag. Indien de vreemdeling niet in vreemdelingenbewaring zal worden geplaatst, worden tenminste de volgende gegevens in het bewijs van gedane gehoor vermeldt: (a) de meldplicht van de vreemdeling bij de UVTG; (b) de mededeling aan de vreemdeling dat als hij/zij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt, de bepalingen van de Landsverordening Toelating en Uitzetting op hem/haar zal worden toegepast, waardoor hij/zij in vreemdelingenbewaring kan worden gesteld; en (c) dat de vreemdeling zich gedurende de behandeling van zijn/haar beschermingsverzoek, ten allen tijde bereikbaar en beschikbaar moet zijn voor de bevoegde (justitiële) autoriteiten in Curaçao.

De vreemdeling wordt in de gelegenheid gesteld om de inhoud van het bewijs van het gedane gehoor alvorens deze te ondertekenen.

Doorverzending verzoek naar TO

De UVTG zendt het ingediende verzoek, zo snel mogelijk door, binnen zeven (7 )werkdagen dagen naar de TO. Gehoorverslagen worden, eventueel op een later

negentig (90) werkdagen

De Ag adviseert, ex-nunc, of de vreemdeling die een verzoek ter verkrijging van

bescherming ex artikel 3 EVRM bij de TO heeft laten opnemen, bij zijn/haar terugkeer

naar zijn/haar land van herkomst, een reëel en voorzienbaar risico loopt onderworpen te

worden ‘aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of

bestraffingen’

gemotiveerd

advies

tijdstip, ook doorgestuurd. De TO draagt zorg dat alle documenten aan de Adviesgroep worden voorgelegd ter beoordeling.

4. De Adviesgroep

Bij Ministeriële Beschikking gegeven door de MinJus worden de samenstelling, taken, verantwoordelijkheden, werkwijzen, advieskader en vormvereisten van de Ag, vastgesteld.

De leden

De Ag wordt bij Ministeriële Beschikking door de MinJus op basis van hun kennis en competenties minimaal gevormd door: een (1) lid van de TO, een (1) lid van de KPC (Unit Vreemdelingen Toezicht en Grensbewaking) en een (1) lid van het Ministerie van SOAW.

Tijdelijke uitbreiding

In bijzondere gevallen kan de Adviesgroep tijdelijk worden uitgebreid met één of meerdere leden van andere (overheids)organisatie ‘s, die van belang kunnen zijn voor de behandeling van een (1) of meerdere verzoeken.

Het advies

De Ag zal het verzoek van de vreemdeling om bescherming ex artikel 3 EVRM en alle daarbij behorende documenten, digitaal, en zo-nodig ook in origine (“hard copy”), van de TO, in ontvangst nemen. Binnen , na ontvangst van deze documenten, brengt de Ag schriftelijk advies uit aan de MinJus, opdat de MinJus hierover een beslissing kan nemen. Deze termijn kan op verzoek van de

Ag tweemaal met negentig (90) werkdagen worden verlengd. Dit in het kader van mogelijke nader gehoor, of nader onderzoek.

Het advieskader

.

Uitgangspunt is dat de vreemdeling alle elementen ter staving van zijn/haar verzoek om internationale bescherming zo spoedig mogelijk indient. De Ag brengt een

uit aan de hand van de relevante elementen van het verzoek.
De zojuist bedoelde elementen bestaan in de verklaringen van de vreemdeling en alle documentatie in het bezit van de vreemdeling over zijn leeftijd, achtergrond, ook die van relevante familieleden, identiteit, nationaliteit(en), land(en) en plaats(en) van eerder verblijf, eventueel eerder gedane verzoeken, reisroutes, reisdocumenten en de redenen waarom hij een verzoek om bescherming indient.

Het advieskader naar aanleiding van een verzoek om bescherming vindt plaats op individuele basis en houdt onder meer rekening met:
a. alle relevante feiten in verband met het land van herkomst op het tijdstip waarop een

beslissing inzake het verzoek wordt genomen.
b. de door de vreemdeling afgelegde verklaring en overgelegde documenten, samen met informatie over de vraag of de verzoeker aan een door artikel 3 EVRM verboden handeling is blootgesteld dan wel blootgesteld zou kunnen worden;
c. de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, waartoe factoren behoren zoals achtergrond, geslacht en leeftijd, teneinde te beoordelen of op basis van de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, de daden waaraan hij blootgesteld is of blootgesteld zou kunnen worden; en;
d. de vraag of in redelijkheid kan worden verwacht dat de vreemdeling zich onder de bescherming kan stellen van een ander land waar hij/zij zich op zijn staatsburgerschap kan beroepen.
De verklaringen van de vreemdeling moeten samenhangend en aannemelijk zijn en niet in strijd zijn met beschikbare algemene en specifieke informatie die relevant is voor zijn/haar verzoek.

In geval bewijsmateriaal voor een aantal verklaringen ontbreekt, wordt de vreemdeling geloofwaardig geacht en het voordeel van de twijfel gegund in geval:
a. hij/zij oprechte inspanning heeft geleverd om zijn verzoek te staven;
b. relevante elementen waarover de verzoeker beschikt zijn overgelegd en een bevredigende verklaring is gegeven omtrent het ontbreken van andere relevante documenten;

c. samenhangende en aannemelijk bevonden verklaringen niet in strijd zijn met algemene en specifieke informatie relevant voor zijn/haar verzoek;
d. hij/zij het verzoek om bescherming zo spoedig mogelijk is ingediend, tenzij hij/zij goede redenen aanvoert waarom hij dit heeft nagelaten; en
e. vast is komen te staan dat verzoeker/verzoekster in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd.

Er vindt een geloofwaardigheidsbeoordeling plaats, waarbij alle relevante omstandigheden van het geval worden betrokken en in onderlinge samenhang gewogen.

5. Beslissing Minister van Justitie

Binnen zestig (60) werkdagen na ontvangst van het advies van de Ag zal de MinJus een beslissing nemen. Deze termijn kan door de MinJus met nog eens zestig (60) werkdagen worden verlengd.

Uitreiking beslissing MinJus

De door de MinJus genomen beslissing zal schriftelijk, binnen 7 werkdagen, nadat de MinJus deze beslissing heeft genomen, door tussenkomst van de TO, aan de vreemdeling worden uitgereikt.

De door de MinJus genomen beslissing zal door de TO, worden toegevoegd aan het digitale dossier van deze vreemdeling, die vooralsnog beheert zal worden door de TO

De vreemdeling kan tegen deze beslissing, binnen de termijnen en de wijze zoals

vastgesteld in de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar), bezwaar maken

dan-wel beroep instellen. De rechtsmiddelen worden op de beschikking vermeld

De vreemdeling wordt in de gelegenheid gesteld om twee (2) weken, na de dag waarop

deze beslissing in kracht van gewijsde is getreden, zijn/haar vertrek voor te bereiden en

Curaçao definitief te verlaten. Indien de vreemdeling nalaat dit te doen zal het personeel

van de UVTG de vreemdeling opsporen en conform artikel 19 Ltu, in

vreemdelingenbewaring stellen en verwijderen

Rechtsmiddelen

Rechtsgevolgen

Een inwilligende beslissing, naar aanleiding van een verzoek ter verkrijging van bescherming ex artikel 3 EVRM van een vreemdeling, heeft een maximale geldigheidsduur van twee (2) jaar. De geldigheidsduur van een inwilligende beslissing op een beschermingsverzoek ex artikel 3 EVRM, kan uitsluitend op gemotiveerd verzoek van de vreemdeling, na een inwilligende beslissing, worden verlengd met maximaal twee (2) jaar.

In het geval van een afwijzende beslissing, naar aanleiding van een verzoek ter verkrijging van bescherming ex artikel 3 EVRM van een vreemdeling, in kracht van gewijsde is getreden, geldt het volgende.

.

In het geval de vreemdeling een inwilligende beslissing met een maximale geldigheidsduur van 2 jaar heeft gehad, geldt het volgende
Als de individuele omstandigheden voor de vreemdeling, in diens land van herkomst, zodanig zijn gewijzigd, waardoor die vreemdeling klaarblijkelijk, bij diens terugkeer, niet meer het risico loopt, om te worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, kan namens de MinJus, de TO, een traject opstarten, teneinde de inwilligende beslissing voor bescherming ex artikel 3 in te trekken.

Een inwilligende beslissing wordt eveneens ingetrokken als de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen van bescherming ex artikel 3 EVRM, zouden hebben geleid en als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, goede zeden of de nationale veiligheid van het land.

Een intrekkingsprocedure zal niet worden voltooid, voordat het desbetreffende vreemdeling, is gehoord.

Een vreemdeling kan tegen een intrekking van de inwilligende beslissing van de MinJust op diens verzoekschrift, bescherming ex artikel 3 EVRM, bezwaar en/of beroep indienen binnen de termijn en op de wijze zoals omschreven in de Lar.

Intrekking van de inwilligende beslissing

.

het bewijs van het gedane gehoor, tezamen met diens

paspoort

6. Inzage van documenten door justitiële autoriteiten

De vreemdeling die zich niet in vreemdelingenbewaring bevindt, zal totdat hij/zij de beslissing op de geregistreerde aanvraag voor bescherming ex artikel 3 EVRM heeft ontvangen van de MinJus,

, ten allen tijde bij zich moeten hebben en op eerste vordering van de justitiële autoriteiten, deze volledig ter inzage en controle, moeten afgeven aan deze autoriteiten.

De vreemdeling die zich niet in vreemdelingenbewaring bevindt en die een beslissing van de MinJus op diens bezwaar, ter verkrijging van bescherming ex artikel 3 EVRM ontvangen heeft, moet ten allen tijde deze beslissing tezamen met diens paspoort bij zich hebben en op eerste vordering van de justitiële autoriteiten, deze volledig ter inzage en controle, afgeven aan deze autoriteiten.

7. Overige opmerkingen

De overheid van het land Curaçao, kan in de nabije toekomst, een traject ontwikkelen, die het mogelijk maakt dat vreemdelingen die in Curaçao bescherming ex artikel 3 EVRM, hebben aangevraagd en gekregen, op verzoek van de vreemdeling, naar een veilig derde land, gerepatrieerd kunnen worden. Ter uitvoering van dit traject, kan de overheid van het Land Curaçao, op vrijwillige basis, samenwerkingstrajecten aangaan, met internationale organisaties.